Over de Filippijnen

Het land wordt in grote mate gekenmerkt door sociale ongelijkheid.

De Filippijnen bestaat uit een groep van 7.107 eilanden in Zuidoost-Azië, ten noorden van Indonesië. Geografisch wordt het land van noord naar zuid onderverdeeld in Luzon, Visayas en Mindanao. Deze republiek is het enige katholieke land in het Aziatische continent en haar geschiedenis en cultuur wordt voornamelijk gekenmerkt door buitenlandse overheersing. Na meer dan 350 jaar Spaanse en Amerikaanse kolonisatie blijft de Filippijnen ook na haar onafhankelijkheid in 1946 overheerst door buitenlandse machten. De Filippijnen is rijk aan delfstoffen en er zijn grote oppervlakten in gebruik voor exportgewassen zoals rubber, ananas, bananen, suikerriet en palmolie. De overheid volgt de politiek van globalisering waaronder de uitbreidende deregularisering, privatisering en liberalisering, die tot gevolg hebben dat het Filippijnse volk en haar natuurlijke rijkdommen een prooi zijn van de internationale markten.

Op het vlak van de Human Development Index en de Global Food Security Index bevindt de Filippijnen zich in de middengroep. Binnen- en buitenlandse analisten beoordelen de opmerkelijk hoge economische groei als niet inclusief en duiden hierbij op ernstige tekortkomingen op het vlak van corruptie, het creëren van vaste banen, overheidsuitgaven voor ontwikkeling van de landbouw, landhervorming, en de onwil van de president om hervormingen door te voeren. Dit maakt dat het land wordt gekenmerkt door een grote sociale ongelijkheid. Een overgroot deel van de bevolking leeft in absolute armoede. De budgetten voor sociale zaken als onderwijs en gezondheidszorg zijn zeer beperkt. Vele gezinnen hebben geen toegang tot die voorzieningen.

De meeste boerengezinnen hebben een zeer laag inkomen doordat velen geen eigen grond bezitten en een deel van de oogst moeten afstaan aan de grondeigenaar. De lokale markten worden bovendien gedomineerd door tussenhandelaren die de boeren een zeer lage prijs betalen voor hun oogst. Daarnaast wordt nauwelijks geïnvesteerd in technologie die de productie kan verhogen en verbeteren. De armoede en de repressie op het platteland drijven meer en meer mensen naar de stedelijke gebieden waar hen verpaupering en ellende te wachten staat. Bijna de helft van de ongeveer 100 miljoen Filippino's woont in steden, waarvan 20 miljoen in de regio rond de hoofdstad Manila. Van de bevolking leeft 26% onder de (zeer lage) armoedegrens van de overheid doch in werkelijkheid leeft ongeveer 75% van de bevolking een armoedig en onzeker bestaan. Het wettelijk minimumloon bedraagt minder dan de helft van de reële kosten om te voorzien in basisbenodigdheden. Steeds meer Filippino’s en Filippina’s zijn genoodzaakt om in het buitenland te werken om hun achtergebleven gezinnen overeind te houden.

Na de verdrijving van dictator Marcos in 1986 was er een uitbarsting van optimisme ten aanzien van veranderingen. De People Power - opstand tegen de dictatuur van president Marcos - werd gedreven door het verlangen naar politieke en economische democratie. Tot op heden is echter geen enkele president bereid gebleken om de hervormingen door te voeren die nodig zijn om de Filippino’s een menswaardig bestaan te bieden. Iedere keer werden de loze beloften van aantredende presidenten door de burgerorganisaties ontmaskerd en telkens resulteerde dit in ernstige toenames van repressie. Door de blijvende armoede en landloosheid, toenemende werkloosheid, de ontoereikende of zelfs compleet afwezige sociale diensten, zijn sociale ontevredenheid en onrust een vast gegeven in de Filippijnen. In deze situatie heeft de bevolking geen andere keuze dan op te komen voor haar rechten. In alle geledingen van de maatschappij organiseren zich sociale bewegingen die zich inspannen voor een reëel inkomen voor de armsten ten behoeve van de basisbenodigdheden.