Rechtbank weerspreekt Red-Tagging


NFS persbericht | Amsterdam, 24 oktober 2022
Fotocredit Karapatan: protest tegen de terrorismewet

Onder de regering van president Duterte heeft red-tagging, het brandmerken van mensen als communist, een hoge vlucht genomen. In dit brandmerken staat communist synoniem met terrorist. Met die associatie wordt diegene vogelvrij verklaard. Onder dit schrikbewind licht nu een gerechtelijke kaars op van hoop.

In 2018, toen nog onder de Human Security Act, die in 2020 vervangen is door de anti-terrorismewet (ATA), heeft de Filippijnse overheid aan de regionale rechtbank in Manila gevraagd om de Communist Party van de Filippijnen (CPP) en het gewapende verzet, de New People’s Army (NPA) als terroristische organisaties te benoemen met alle gevolgen van dien. Daarmee zou de overheid wettelijk de vrije hand krijgen om haar moordcampagne onder activisten en verdedigers van mensenrechten en het milieu voort te zetten.

Gerechtelijke uitspraak

Geheel onverwacht en ook nog op de 50ste herdenking van het uitroepen van de staat van beleg in de Filippijnen afgelopen 21 september, heeft rechter Marlo Magdoza-Malgar dat voorstel afgewezen. En niet zomaar afgewezen, ze heeft dat gedaan met een doorgronde argumentatie van 135 bladzijden om haar beslissing te onderbouwen. Heel belangrijk is dat zij in haar besluit het noodzakelijke onderscheid maakt tussen doel en middelen.

Zij erkent daarin de fundamentele oorzaken van ongelijkheid en armoede in het land als redenen voor het gewapende verzet. Daarnaast wordt erkend dat het 10 puntenprogramma van de CPP aspiraties verwoordt die in iedere civiele samenleving worden nagestreefd, zoals onder meer: strijd voor nationale eenheid en democratische rechten; vasthouden aan het principe van democratisch centralisme; de herverdeling van het land; uitvoering van nationale industrialisatie; het bevorderen van een nationale wetenschappelijke- en volkscultuur; het erkennen van het recht op zelfbeschikking van het Bangsamoro volk en andere nationale minderheden; en het nastreven van een actieve onafhankelijke buitenlandpolitiek.

Rechter Magdoza-Malgar laat het daar niet bij. Ze benadrukt verder dat vanwege de grote tegenstellingen in de Filippijnen, de gewapende strijd en geweld onvermijdelijk zijn om deze doelen te bereiken. Dat de CPP gewapend verzet gebruikt, betekent niet dat dat ook het doel van de CPP is. Het is alleen maar een middel, voegt ze daar fijntjes aan toe.

Voor iemand met gezond verstand is dit niets nieuws, maar die gewaarwording werd nauwelijks gehoord, laat staan voor opgekomen, gedurende de 6 jaar van de Duterte regering.

Rechter ook geredtagged

Deze uitspraak is de rechter natuurlijk niet in dank afgenomen. Zij is nu zelf gebrandmerkt als vriend en verdediger van de communistische rebellen. Onder de Duterte regering zijn er 66 advocaten vermoord. De Hoge Raad heeft nu de woordvoerder van de nummer één brandmerker als communist, de Nationale Werkgroep ter Beëindiging van het Lokale Communistische Gewapende Conflict” (NTF-ELCAC) van de regering, aangeklaagd voor minachting van de rechtelijke macht.

Het geeft het belang van deze uitspraak aan, dat de rechtelijke macht zich vierkant uitspreekt tegen de rechteloze staat onder Duterte. Als zodanig versterkt het de eis om de mensenrechten in de Filippijnen te respecteren. Dit is ook de eis die doorklinkt in het voortgaande onderzoek van het Internationale Strafhof (ICC) in Den Haag naar misdrijven tegen de menselijkheid tijdens de regering van president Duterte en de Universele Periodieke Beoordeling (UPR) van de situatie van de mensenrechten die gedaan wordt door de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (UNHRC). Zij houden op 3 november een persconferentie om hun bevinden te presenteren.