Bayan Ko


Bayan Ko, een compositie van José Corazón de Jesús en Constancio de Guzman, is een lofzang op de pracht en de schoonheid van het vaderland. Dit Filippijnse lied is ontstaan binnen een verzetsbeweging om de manipulaties van de regering aan de kaak te stellen. Bayan Ko vertolkt de stem van de Filipino's die opkomen voor menswaardigheid, vrijheid, vreugde, rechtvaardigheid en vrede. Op verschillende ogenblikken in de geschiedenis van de Filipino's werd dit lied gezongen om de rechten van het volk te verdedigen. Het is de hoop dat deze "Parel van het Oosten" de vrijheid zal bezitten die ze nog steeds ontbeert.

Ang bayan kong hirang
Pilipinas ang pangalan
Perlas ng Silangan
Sa taglay niyang kariktan.
Ngunit sawimpalad
Sa minimithing paglaya
Laging lumuluha
Sa pagdaralita.

Ang bayan kong Pilipinas
Lupain ng ginto’t bulaklak
Pag-ibig ang sa kanyang palad
Nag-alay ng ganda’t dilag.
At sa kanyang yumi at ganda
Dayuhan ay nahalina
Bayan ko, binihag ka
Nasadlak sa dusa.

Chorus

Ibon mang may layang lumipad
Kulungin mo at pumipiglas
Bayan pa kayang sakdal dilag
Ang di magnasang makaalpas.
Pilipinas kong minimutya
Pugad ng luha ko’t dalita
Aking adhika
Makita kang sakdal laya!

Kay sarap mabuhay
Sa sariling bayan
Kung walang alipin
At may kalayaan
Ang bayang sinisiil
Bukas ay babangon din
Ang silanga’y pupula
Sa timyas ng paglaya!

Chorus

Mijn lief geboorteland,
Filipijnse archipel genaamd.
Parel van het Oosten,
fel begeerde roversbuit.
Tot tranen roer je mij,
omdat jij zo vurig vrijheid wenst.
Moedig en onvervaard
bal jij je vuist tot strijd.

Filipijnen, land van zonneschijn,
bergen, bloemen, woud en zuiver goud.
Liefde schonk je jouw bevalligheid,
jouw kalme rust, jouw zuiverheid.
Al dat lokte rovers naar jouw kust,
die zich grof aan jou vergrepen,
zodat jij nu ligt geboeid
in droefheid en in pijn.

Refrein

Sluit geen vrije vogels in een kooi,
want hen lokt de vrijheid wondermooi.
Des te meer geldt dat een nobel land,
dat zijn toekomst neemt in eigen hand.
Filipijnen, mijn geliefde oord,
waar het recht verkracht wordt en gemoord:
Nader komt de dag,
dat jij in vrijheid leven mag!

Waar mijn ouders wonen,
is het groots te leven,
als een frank en vrij mens,
dat zijn land wil dienen.
Het nog onderdrukte volk
bindt de strijd al aanstonds aan.
In het Oosten gloort de dag
van vrijheid roze aan.

Refrein

Ned. tekst: Jan Beentjes